Robert Oversteegen
“Ik heb altijd gerebelleerd”.
Robert Oversteegen is op 11 maart 1928 in Eindhoven geboren, en komt uit een socialistisch en overtuigd anarchistisch gezin. Hij draagt zelfs de naam van zijn moeder. Zijn vader was commissionair, tussenpersoon in de groentehandel. Als kind en later als jong volwassene heeft Robert, samen met zijn vader en broers, vele kilometers afgelegd om de waren bij de groenteboeren af te leveren. Na de oorlog zelfs in omgebouwde Amerikaanse legerwagens.
Al op jonge leeftijd kwam het tekentalent van Rob naar buiten. Op zesjarige leeftijd tekende hij zijn grootvader. Iedereen was dolenthousiast. Ook het portret van ome Joop Oversteegen, een bekend dichter, maakte veel indruk op iedereen. Op de lagere school, onder leiding van tekenonderwijzer Reinders, bekwaamde hij zich verder. Verder heeft hij geen kunstonderwijs genoten. Hij heeft alles geleerd door heel veel te werken. Hij was er dan ook van overtuigd dat wat je ook doet, als het serieus wordt aangepakt, je er ook voor wordt beloond. Kort na de tweede wereldoorlog vertrok Rob naar Gent om aan zijn drang om te schilderen en te tekenen te kunnen voldoen. Terug in Eindhoven gaat hij verder met schilderen. Hij werkte destijds traditioneel en realistisch, zelfs braaf onder Kees Bol. In die tijd schilderde hij traditioneel en realistisch, op aanvraag van kopers.
In 1957 kon hij zijn werken tentoonstellen in het Van Abbemuseum in Eindhoven en het Stedelijk Museum in Amsterdam met een aantal andere kunstenaars uit Brabant. Enkele jaren later is er weer een biennale in het Van Abbemuseum, maar Oversteegen mocht niet exposeren. Samen met Hans van Summeren en Joost Sicking behoorde hij tot de oppositie en protesteerde buiten het museum tegen het beleid. Enkele metershoge werken worden voor de ingang van het museum omdat hij tegen de eenzijdige cultuurpolitiek, de eenzijdige deelnemerskeuze en de eenzijdige bevoorrechting die de leiding van het Van Abbemuseum destijds hanteerde. Citaat: “ Ik heb altijd gerebelleerd. Ik ben in principe overal op tegen”.
Rob besloot eind jaren ’50 naar het land van de schilderkunst, Frankrijk, te gaan. Daar ontmoette hij de naar Frankrijk uitgeweken dichter-schrijver Frans Babylon, die hem introduceerde bij de kunstenaars. Er ontstond een hechte vriendschap. Hij kwam daar ook in contact met de bekende Russische joodse vluchteling Pinkus Kremege.
Terug in Nederland, ontmoette hij zijn nieuwe liefde, Addy. Samen met haar vertrok hij weer naar Frankrijk, om druiven te plukken en te schilderen. Ze woonden daar tussen de druivenvelden. Als er geen druiven geplukt hoefde te worden, was Rob met de schilderkunst bezig. Al snel werd Oversteegen in Ceret en omstreken een graag geziene figuur. Na een tijdje wilden ze naar de Spaanse vlakten en kusten. De schilderijen boven op de oude bus gebonden dachten ze de grens over te trekken, maar daar staken de Franse douaniers een stokje voor. De schilderijen werden geblokkeerd en opgeslagen in het depot van Le Boulou bij Ceret. Dus zonder kunst en zonder geld de grens overgetrokken.
Afscheid van zijn werk bij het depot van Le Boulou.
Hij vertrok naar Valencia om een tentoonstelling voor te bereiden en op locatie te werken. De kantine van een verlaten camping in Pal-Mar was zijn atelier. Daar maakte hij grote feesten mee. Op het feest van San José op 19 maart droegen een aantal Spaanse schonen zijn gouaches en aquarellen, die geïnspireerd waren op het Spaanse landschap, in de stoet. Ook ontmoet hij daar de fotograaf en publicist Sam Presser die meteen enkele gouaches kocht en hem uitnodigde om in zijn boerderij aan de Cote d’Azur te komen werken. Tijdens deze jaren werd een bohemien leven geleid. Ze woonden overal en nergens. Als er geen geld meer was, maakte Rob stoeptekeningen, deed er kunsten en voordrachten bij en binnen zeer korte tijd stond er een enthousiaste menigte op het marktplein.
In 1965 werd zijn zoon geboren. De zorg voor zijn gezin, noodde hem ertoe een tijd in Duitsland te gaan werken voor een bedrijf dat huizen bouwde en opknapte. In 1969 kwamen ze weer in Eindhoven wonen. In die tijd had men voor monumentale kunst niet veel over. Uit pure materiële noodzaak is hij miniaturen en ikonen gaan schilderen, die gretig aftrek vonden. Maar hij voelde zich daar niet happy bij. Hij wilde weer terug naar het soort werk dat in zijn karakter lag, de monumentale verbeelding. Het werd tijd om de batterij op het laden en weer tot volledig eigen inspiratie te komen. Ook in persoonlijke sfeer gebeurde er dingen die hem aan het denken hebben gezet. De vrijheid riep. Hun spullen werden van de hand gedaan en ze kochten een camper, om mee te gaan reizen in de westelijke landen van Zuid-Europa en Noord-Afrika. Zijn zoon, die toen 10 jaar was, kreeg les van zijn moeder, die lerares was. Zo hebben ze drie jaar lang, met zijn drietjes en hond Wolf, gezworven, mensen ontmoeten, belevenissen meegemaakt, de natuur beleefd en genoten van alles wat hen overkwam. Een periode vol harmonie in gezin en mens. Ergens in de wereld rijdt nog een camper rond met aan de ene kant een Hollands landschap en aan de andere kant Afrika.
Aan het zwervende bestaan komt een einde. Er komen verontrustende berichten vanuit Eindhoven dat hun huis aan de Floralaan-Oost in erbarmelijke toestand verkeert. Het huis, dat oorspronkelijk aan verpleegsters was verhuurd, was inmiddels gekraakt. Het heeft hem veel geld en tijd gekost om het weer in ere te herstellen.
De reis heeft voor veel inspiratie gezorgd. Een productieve periode breekt aan. Het ene na het andere werk wordt gemaakt. Van grote schilderijen met een prachtig kleurenpallet, in golvende bewegingen weergegeven, naast de prachtige integere werken, genoemd Kasbahs. Indrukwekkende schilderijen op vrachtwagen- of marktkraamzeil, met daarop houtskool, beton en olieverf, laten duidelijk zien wat er in hem omging. De meeste van zijn werken zijn niet gesigneerd en getiteld. Dat is bewust door hem gedaan. Hij wilde de toeschouwer zelf laten bepalen wat hij in het schilderij zag en hem vrijlaten op welke manier het schilderij opgehangen moest worden.
Robert Oversteegen voor zijn wereldwonder.
Rond 1990 breekt een tijd aan waar Rob gaat experimenteren met andere materialen. Hij gaat aan de slag met ijzer, koper, hout, chroom en andere afvalmaterialen. De oorlogen in Irak en daarna de oorlog in voormalig Joegoslavië hebben zeer veel indruk op Rob gemaakt. Het nutteloze geweld, de onschuldige slachtoffers. Hij gaat object en maken. Levensechte kanonnen, flatgebouwen met mitrailleurs uit de ramen. Dit resulteerde in 1997 in een tentoonstelling in het oorlogs- en verzetsmuseum in Overloon.
Eind jaren ’90 gaat de gezondheid van Rob achteruit. Voor het eerst in zijn leven schildert hij niet. De plotselinge dood van zijn vrouw in 2000 is voor hem een drama. Toch is hij toen weer begonnen met schilderen, omdat hij het leven alleen op die manier kan verwerken.
Rob tussen de zelfgemaakte kanonnen in het oorlog en verzet museum.
Op 26 maart 2006 is Robert Oversteegen overleden. Een markant figuur in Eindhoven, een eigenzinnig mens en soms een niet begrepen kunstenaar.